Nu is voor echt eindelijk voor écht. Door het uit te spreken en te vertellen en ver weg te lopen, probeer ik wat ik een hele tijd geleden nog niet kon. Wat ik toen wel kon was dit.
Met verrassend resultaat, maar niet vanuit de hoek die ik voor ogen had.
Aan de Usain Bolt van mijn generatie, of toch ongeveer, mijn generatie.
Ik weet eigenlijk helemaal niet of ik je dit zal geven, of je dit ooit zal lezen. Lees je dit, dan deed ik het wel en heb ik er misschien spijt van. Waarschijnlijk. Ik weet niet wat het beste is. Zoals ik zo vaak niet weet wat het beste is, maar jij ook niet. Ik weet ook niet of het zin heeft om dit allemaal te zeggen, misschien maak ik het erger dan het is. Waarschijnlijk. Ik weet ook helemaal niet of het iets zal uithalen. Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk zal het zelfs zo zijn dat er niets verandert, dat doet het nooit. Misschien ben ik je kwijt dan, maar dan ben ik dat nu ook al. Dan heb ik je eigenlijk nooit gehad. De dingen gaan toch nooit meer worden zoals ze ooit waren.
Je vroeg me altijd waarom ik zo'n muur optrok. Wel, daarom. Omdat ik mezelf wou beschermen. Maar jou liet ik toe, jou vertrouwde ik. Ik weet niet waarom, ik weet niet hoe. Ik wou het niet en liet het uiteindelijk toch toe. Je was daarin de eerste, waarschijnlijk ook de laatste.
Ik zou willen tieren en schelden en roepen dat je de grootste eikel op aarde bent. Ik zou met borden gooien, zoals ze dat in Griekenland en Italië doen. Ik zou echt zo graag mijn kleine meisjesvuisten op jou kapotslaan, maar dat lukt me niet. Ze zeggen dat ontgoocheling veel erger is dan boos zijn, ik zou echt zó graag gewoon boos zijn, woest.
Soms neem je me mee op je marathons. Dan lopen wij Onze Wereld in, terwijl al de rest stilstaat. Al de rest, dat niets meer uitmaakt. Soms laat je me staan, midden op de piste. Neem me mee, sta ik dan te roepen. Neem me alsjelieft mee. Horen doe je dan niet meer en ik verdrink dan in de nietszeggende massa van doordeweekse meisjes die een zwak voor je hebben. Ik behoor tot een groep waartoe ik nooit zou behoren. Ik moest van jou helemaal niets weten. Waarom is dat veranderd? Wanneer is dat gebeurd? Hoe is dat in hemelsnaam gebeurd?
Deze keer ben ik echt weg lief, ons atletiekseizoen is voorbij.
Dag Usain.
Tot nog eens, wanneer je me in jouw razende vaart voorbijsteekt. Heel misschien zal je even de moeite nemen om te stoppen en een babbeltje te slaan. Dan zullen we praten over die ene keer toen, weet je nog? Maar nooit zullen we praten over jou en mij. Dat is er eigenlijk nooit geweest, jij en ik. Die wereld, dat was maar een droom.
[fragment uit 'Hardlopen voor Gevorderden'; 1001 liefdes - boek 11]