Thursday, December 30, 2010

My savior and my sin

Omdat ik mijn baard een beetje mis. En zo hebben we alvast het jaar mooi afgesloten. Zoals het hoort. Zoals iedereen vindt dat het hoort. Zoals verwacht wordt. Gelukkig. En blij. Zoals iedereen.

En met een streepje melancholie, maar als jij dat niet verder vertelt, ik ook niet.


We don't dream anymore.
Als enige zal ik verder dromen, nog een tijdje alsjeblieft.

Tot later, volgend jaar. Als alles beter gaat.
Tot later, ooit. Misschien.

Thursday, December 2, 2010

I want to kill you but then I'd miss you

En dat ik dat gewoon blijf meenemen, hoe ver ik ook ga. Dat het niet uit mijn hoofd kon en toen ik terugkwam het allemaal weer in mijn gezicht terugsloeg. Dat ik dacht dat alles anders zou zijn. Dat ik helemaal opnieuw zou kunnen beginnen, alsof er nooit iets gebeurd was. Dat was allemaal zo naïef van mij.

We deden drie stappen vooruit en twee weer terug, het omgekeerde van wat we gewoon waren. Wat vooruitgang betekent. Denk ik. Soms heb ik het gevoel dat we nog een stap terug nemen, maar we staan al samen op de piste en dat is kilometers verder dan voorheen. We hebben nog lichtjaren af te leggen en misschien komen we daar niet eens toe, maar daar mag ik niet meer over denken. Ik moet stoppen met denken. Stoppen. Met. Denken.

Een urenlange busrit naar huis zat ik met tranen in mijn ogen. Mijn overheerlijke chocolademuffin smaakte nergens naar, mijn mandarijn proefde zuur en iedereen zat vrolijk te lachen. Ik verstopte mij met mijn hoofdtelefoon in mijn veel te grote trui met gigantische kap en deed al snikkend alsof ik sliep. Het enige wat mij een beetje overeind hield, was een dikke knuffel van aan de andere kant van de wereld. Een paar dagen later kreeg ik pal in de namiddag het bericht dat ze ergens midden in de nacht in een club zat te wenen op het toilet. Mijn hart brak. De tranen uit mijn ogen ook.

Ze zeggen altijd dat de studententijd de beste tijd is van je leven. De nostalgicus die dat bedacht, moet zwaar aan de verdovende middelen gezeten hebben.

Saturday, November 13, 2010

I'd throw myself into the sea if God promised you're inside

Nu is voor echt eindelijk voor écht. Door het uit te spreken en te vertellen en ver weg te lopen, probeer ik wat ik een hele tijd geleden nog niet kon. Wat ik toen wel kon was dit.

Met verrassend resultaat, maar niet vanuit de hoek die ik voor ogen had.


Aan de Usain Bolt van mijn generatie, of toch ongeveer, mijn generatie.

Ik weet eigenlijk helemaal niet of ik je dit zal geven, of je dit ooit zal lezen. Lees je dit, dan deed ik het wel en heb ik er misschien spijt van. Waarschijnlijk. Ik weet niet wat het beste is. Zoals ik zo vaak niet weet wat het beste is, maar jij ook niet. Ik weet ook niet of het zin heeft om dit allemaal te zeggen, misschien maak ik het erger dan het is. Waarschijnlijk. Ik weet ook helemaal niet of het iets zal uithalen. Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk zal het zelfs zo zijn dat er niets verandert, dat doet het nooit. Misschien ben ik je kwijt dan, maar dan ben ik dat nu ook al. Dan heb ik je eigenlijk nooit gehad. De dingen gaan toch nooit meer worden zoals ze ooit waren.

Je vroeg me altijd waarom ik zo'n muur optrok. Wel, daarom. Omdat ik mezelf wou beschermen. Maar jou liet ik toe, jou vertrouwde ik. Ik weet niet waarom, ik weet niet hoe. Ik wou het niet en liet het uiteindelijk toch toe. Je was daarin de eerste, waarschijnlijk ook de laatste.

Ik zou willen tieren en schelden en roepen dat je de grootste eikel op aarde bent. Ik zou met borden gooien, zoals ze dat in Griekenland en Italië doen. Ik zou echt zo graag mijn kleine meisjesvuisten op jou kapotslaan, maar dat lukt me niet. Ze zeggen dat ontgoocheling veel erger is dan boos zijn, ik zou echt zó graag gewoon boos zijn, woest.

Soms neem je me mee op je marathons. Dan lopen wij Onze Wereld in, terwijl al de rest stilstaat. Al de rest, dat niets meer uitmaakt. Soms laat je me staan, midden op de piste. Neem me mee, sta ik dan te roepen. Neem me alsjelieft mee. Horen doe je dan niet meer en ik verdrink dan in de nietszeggende massa van doordeweekse meisjes die een zwak voor je hebben. Ik behoor tot een groep waartoe ik nooit zou behoren. Ik moest van jou helemaal niets weten. Waarom is dat veranderd? Wanneer is dat gebeurd? Hoe is dat in hemelsnaam gebeurd?

Deze keer ben ik echt weg lief, ons atletiekseizoen is voorbij.

Dag Usain.

Tot nog eens, wanneer je me in jouw razende vaart voorbijsteekt. Heel misschien zal je even de moeite nemen om te stoppen en een babbeltje te slaan. Dan zullen we praten over die ene keer toen, weet je nog? Maar nooit zullen we praten over jou en mij. Dat is er eigenlijk nooit geweest, jij en ik. Die wereld, dat was maar een droom.

[fragment uit 'Hardlopen voor Gevorderden'; 1001 liefdes - boek 11]


Saturday, September 25, 2010

Winter (what we never were after all)

Tijd. Ik heb tijd nodig. Tijd om op zoek te gaan naar wat fout gelopen is. Tijd om te begrijpen. Tijd om te aanvaarden. Tijd om te vergeten. Tijd om door te spoelen, zodat het allemaal voorbij is. Ik vroeg aan China om mijn tijd door te spoelen. Ze kunnen daar alles tegenwoordig, maar mijn tijd doorspoelen, nee, dat lukte niet. Niet veel later vond ik zelf de oplossing. Geloof het of niet, maar deze keer heb ik geluk.

Ik woon op de vijfde verdieping. Naar Chinese normen is dat zelfs de zesde. Aangezien tijd op een hoger gelegen punt sneller gaat dan op een lager gelegen punt, kan ik dus de tijd doorspoelen door mij op te sluiten, voor een tijdje. Tegen dan is alles weer terug zoals het hoort en kan ik weer buitenkomen. Echt, dankjewel Einstein. Misschien moet ik als tegenprestatie maar wetenschappen gaan studeren. Wie weet wat ik nog allemaal ontdek. Wie weet wat een held ik zou kunnen zijn!

Vandaag was de dag waarop ik mijn daimtaartjes beugegeten ben. Morgen de dag waarop ik mijn labiliteit verlies en volgende week de week waarin ik eindelijk opgroei. Misschien.

Binnenkort ben ik weer helemaal fancy en fabulous.
Geef me nog even. Heel even.

Thursday, August 26, 2010

Morgen wordt er weer paniek gezaaid

Ik at haar afscheidscadeau op.
Het eetbare deel, natuurlijk. Uit pure frustratie. Mijn tanden plakten aan elkaar door de snoepjes met een verhaal. Ik heb geprobeerd om erop te bijten. Ik heb geprobeerd om erop te zuigen. Ik heb geprobeerd om ze gewoon in te slikken. Maar in plaats van de pijn in mijn buik weg te krijgen, heb ik er échte buikpijn bovenop gekregen.

Ontkenning is ons sterkste punt. Op de vuilste camping ooit kregen we spaghettisaus over onze tent. Spaghettisaus. Verteerd of niet, het was spaghettisaus. Door het cadeau op te eten deed ik een poging om alles te ontkennen. We konden onszelf wijsmaken dat het gewone spaghettisaus was, toevallig uit een pot gevlogen. Maar ik kon mezelf niet meer wijsmaken dat ik haar snel weer zou zien, toen ze door de paspoortcontrole liep.

Daarna werd ik getroost door een Chinese wiens hakken hoger waren dan het boordje waar ze op stond, ze slaagde er toch nog in kleiner te zijn dan ik. "We will remember this a long time." Waarschijnlijk heeft ze gelijk. Later zat ik aan het station met de meest verschrikkelijke moccachino ooit. Het zal een tijdje niet meer hetzelfde zijn.

Mijn rots in de branding is vertrokken. Nu moet ik een jaar overleven op kiezelsteentjes.
Is er iemand die de golven tegenhoudt voor mij?

Sunday, August 1, 2010

De zonne zonk, het duister klom

Ik zit in een soort van vreemde verneveling. Die rust is zo lang geleden dat ik niet eens meer wist dat het bestond, zo rustig zijn. Een combinatie van vermoeidheid met wat onverschilligheid tegenover alles anders. Alles. En dan straks dat zwarte gat, waarschijnlijk.
Zeventien stoere gasten met grote monden en kleine hartjes. Zeventien verkenners met hun hand in hun broek, zonder gêne. Zeventien stemmen die al die traditionele liedjes zongen, zonder gêne. Zeventien jongens op z'n zotst met de wereld aan hun voeten. Ongetwijfeld. Alles was awesome en muug veel en genius. Ook schmützten ze alles, die Schmützkes.

Tachtig letterkoekjes in één mond, B.A. Baracus, een koersfiets, Fred de wezel en muug veel nimbostratus wolken. Een meer, twintig jongens en twee meisjes. En nu, een groot leeg veld.
Voorlopig raakt niets me. En ik hoop dat het even zal duren.

Schoon weer vandaag, het is weer schoon geweest.

Thursday, July 15, 2010

De nacht brengt vreemde uren

Zes jaar geleden, toen de buurvrouw haar water brak, stroomde het hele dorp over. Letterlijk.

Het is een mooie anekdote. Vandaag was het weer bijna van dat. Emmers, wasmanden, waterputten en bidons vol. Laarzen aan, regenjassen uit de kast en de vinger in de lucht om te meten of het even doenbaar is om alles weg te gieten. Het Watersnoodgebied is tegenwoordig goed voorbereid op zo'n rampen. Zo goed, dat wanneer er onweer voorspeld wordt, ze iedereen uitnodigen om te komen barbecueën.

Gelukkig brak deze keer het water van de buurvrouw niét. Het zal nooit meer zo erg zijn als toen. Mocht dat wél het geval zijn, dan zal ze iedereen wel waarschuwen. En wij, wij hebben buiten gebarbecued, seriously.

Midden in de nacht was ik alleen op straat. Het was precies alsof de onzichtbare kakkerlakken hun langgeplande invasie uitgevoerd hadden. Iedereen weg. Alleen de radio speelde nog, shuffle. Zo komen de liedjes boven die je al lang vergeten was. Of misschien niet vergeten, maar zo die dingen waar je niet meteen aan denkt. Het refrein tingelde langzaam op de mooie piano toen er zo nodig iemand met veel kabaal kwam vertellen dat ik een speciaal pak aan moest, voor de kakkerlakken.
Eén voor twaalf.

Friday, June 25, 2010

We all think we're going to be great

Om één of andere reden is er nooit een duidelijke lijn.

Er is nooit een ja of een nee, een goed of een slecht. Het is altijd ergens tussenin. Het kan er allemaal wel mee door, het is goed, maar niet wauw. In het begin is het allemaal perfect, we maken plannen en voornemens. We denken -hopen- dat we geweldig zullen zijn.

Het onverwachte is wat ons leven verandert. Ze zeggen altijd dat het onverwachte alles doet verbleken. De dingen zijn nog nooit zo bleek geweest.

Er is hier nog plaats bij mij, op mijn wolk. Ik hoop dat ze dat beseft. Ik hoop dat er niets zal veranderen. Ik weet dat er wel dingen zullen veranderen, maar niet veel, alsjeblieft. Ik hoop dat alles op zijn pootjes terecht komt, ook een beetje hoe zij het wil. Zodat ze haar dromen niet opgeeft.

Ik moet doorgaan, ik moet verder doen en er is geen enkele logische reden waarom zij dat niet mag doen. Weet dat ik het dan ook een beetje doe voor haar.


Later die dag gaf Hij me een Milky Way.
Niet dat het kan tellen als troost, maar het was met de beste bedoelingen.

Saturday, June 19, 2010

The Ice Cream Truck, it sings no more

Lieve meneer,

Ik zou 'Jos' of 'Karel' zeggen, maar dat kan ik niet. Ik ken je alleen maar als 'onze papa' en dat zou een beetje een vreemde aanspreking zijn.

Ik weet dat wij nooit vrienden zijn geweest. Dat zou ook maar raar zijn, aangezien ik je maar één keer heb gezien. Heel snel op de luchthaven in januari, maar dat herinner jij je waarschijnlijk al niet meer. Dat maakt ook helemaal niet uit. Ik wil je gewoon heel even geruststellen.

Even zeggen dat alles hier in orde zal komen. Dat ik ervoor zal zorgen dat ze haar zotte dromen zal waarmaken. Dat ze altijd haar impulsieve, onnozele zelve zal zijn. Dat ze zal doen waar ze zin in heeft, zoals ze altijd gedaan heeft. Dat ze vertrekt wanneer ze er zin in heeft, om heel even terug te komen en dan ergens anders kindjes te gaan helpen. Misschien is het niet meteen voor nu, maar ik zal ervoor zorgen dat ze dat niet vergeet. Dat ze later kan doen alsof er nooit iets veranderd is.

Ik weet dat wij onder ons twee altijd alles platrelativeren, dat wij lachen met dingen waar 'men' eigenlijk niet mee lacht, dat wij leven van elkaars leedvermaak. Hoe onrespectvol dat ook mag overkomen, besef dat dat allesbehalve het geval is. Weet dat zo'n lichte kijk op de zaak alles in perspectief brengt.

Ik wil gewoon even kwijt dat ik voor haar zal zorgen. Wat er ook gebeurt. Ik hou een oogje in het zeil, van op een grote afstand. Ze zal het misschien niet altijd door hebben, maar ik zal er zijn.

Stiekem is ze een stukje opgelucht, al zal ze dat nooit durven toegeven, zelfs niet tegenover zichzelf. Stiekem is ze een beetje boos, omdat je alles nu in de war brengt. Dit was niet de afspraak, weet je wel?

Ze zijn zo plots heel erg volwassen moeten worden.
Het is allemaal zo echt nu. Zoals de grote mensen.
Vanaf nu rijdt zij rond met jouw auto.
Vanaf nu wonen zij in jouw huis, alleen.
Met een lief klein katje ook, vanaf nu.
Je had niet liever gewild, waarschijnlijk.

Behalve dat katje dan.


Voor Sab.
Omdat ik niet meer kan doen dan er voor je zijn.

Saturday, April 24, 2010

There's no place like...whatever

Als bij wonder haalde ik woensdag 21 april. Daarna heb ik twee dagen in een soort van trance geleefd. Het zalige gevoel van rust. Ik haalde zelfs zaterdagavond 24 april. Zo blijkt dat mijn schrik voor niet-overleven redelijk gedramatiseerd is. Het ging niet zonder slag of stoot, maar dat hoort zo. Elk klein litteken vormt je tot wie je bent, ofzoiets. Ik las dat ergens, overlaatst. Mijn geheugen is zo verschrikkelijk Alzheimer voorbij dat ik niet meer kan vertellen waar ik het las en of het de moeite was, maar daar draait het even niet om. Mijn zalige gevoel van constante rust is nu weg. Verschwunden. Als iemand het vindt, gelieve het terug te brengen naar de balie, dank bij voorbaat.

Ik heb mij laten beïnvloeden door mensen bij wie het altijd lukt, van de eerste keer. Zo van die mensen waarbij alles gaat zoals het hoort. Zo van die mensen die weten wat ze willen (of toch meestal) en die recht op hun doel kunnen af gaan (of toch zonder te verdwalen in doodlopende zijstraatjes). Zij weten niet dat dat bij mij niet het geval is. Zij kennen dat niet, zo op je bek gaan. Zo van die mensen die zichzelf voorhouden dat ze het deden voor de 'ervaring' en dan met opgeheven hoofd kunnen vertrekken alsof er niets gebeurd is, àls ze dan al zouden mislukken, wat nooit het geval is. Ik ben erin getrapt én ik ben op mijn bek gegaan. Redelijk hard zelfs. Ik heb mij laten overtuigen. Ik doe dat nooit meer. Je moet bij je eerste gedachte blijven, dat zeggen ze toch altijd.

Gisteren liep ik rond op mijn mooie rode schoenen. Zoals die van Dorothy. Ik doe dat ook nooit meer. Het feit dat ik zo'n paar in mijn bezit heb, is op zich al een vreemd fenomeen. Er zijn wel duizenden redenen waarom ik niét met zo'n ondingen zou rondlopen. Waarvan de allesdoordringende en me-uit-mijn-slaap-houdende pijn toch wel nummer één is. Er zijn er twee waarom ik het wel deed. Ik twijfelde of ik het zou doen. Ze zeggen altijd dat je bij je eerste gedachte moet blijven. Ik heb het je gezegd, ik doe dat nooit meer.


Als mensen zeggen nooit, bedoelen ze soms gewoon een hele lange tijd.

Monday, April 5, 2010

The Ballad of the Broken Birdie Records

Of 'hoe ik nooit woensdag 21 april zal halen'.
(drama, check.)

Een juiste reactie zou een eeuwige bewondering voor mijn voorzienende gaven kunnen zijn. Maar ik weet niet of dat echt de moeite is, want zelfs de vrouw van Winge kermis met haar omgekeerde visbokaal zou het ook zien aankomen.

Ik heb nog dertien (!) dagen. Daarin moet ik één, stoppen met mezelf wijs te maken dat er me nog iets ge-ni-aals te binnen zal schieten. Twee, een totaal niet-geniaal idee uitwerken tot iets dat allesbehalve het begrip 'kan-ermee-door' beschrijft. Drie, dat op één of andere manier omzetten naar niet-teveel-trommelvliezen-verwoestende audio. Vier, die flarden audio monteren tot iets dat mij op 19 of 20 april zal doen wensen dat ik op Pluto zat (inderdaad, omdat Mars niet ver genoeg is). En vijf, mezelf voorhouden dat er mensen zijn die gênantere en dommere dingen gedaan hebben in hun leven en dat toch compleet naast zich kunnen neerleggen en verder leven alsof er nooit iets gebeurd is.

Een personal trainer gespecialiseerd in hopeloze gevallen mag zichzelf altijd melden. Dan gaan we op café, want op café ontstaan de zotste ideeën.

Dat heb ik van horen zeggen.

Sunday, February 28, 2010

Dagtrippen - Final Destination: Multiple

Brussel Centraal - Rotterdam - Utrecht - Bilthoven - Zwolle - Kampen

"Ja wat heeft zij nou met 'r gezicht gedaan? He, luister je eigenlijk wel? Ik zit hier maar te praten en jij reageert niet!"

De persoon aan de andere kant van de lijn, wat achteraf duidelijk haar vriendje bleek te zijn, had hoogst waarschijnlijk zijn gsm gewoon even op de tafel gelegd en was verder gaan doen waar ie mee bezig was geweest. Ik nam het hem niet kwalijk, ik zou hetzelfde gedaan hebben. Maar zij kon er duidelijk niet om lachen. De enige die écht aan het luisteren was, was ik. Gewoon, omdat ik niet anders kon.

Ik was nochtans goed begonnen. Ik zat op Den Ollander richting -no kidding- Olland en alles was rustig. Ik ging zelfs werken ondertussen, om toch maar geen tijd te verliezen. Ik leef de laatste tijd nogal van minuut tot minuut. Elke telt. En plannen, nee, niet mijn sterkste kant. Dus ja, de keuze was ofwel naar buiten kijken en genieten van het onderweg zijn, ofwel me nuttig bezighouden om te voorkomen dat zondagnacht nooit echt nacht zou worden. Echt nacht is het wel geworden. Maandag om acht uur.

Je kan het dus al raden, Murphy is mijn beste vriend en we waren nog geen twintig minuten ver of mijn computer valt uit. Battery dead. Tot zover mijn goede voornemens.

Kwam daar nog eens mijn blonde/roze (dudette really, het is het één of het ander, maar niét allebei!) haarkleurige vriendin bij en ik had materiaal genoeg voor een heel geanimeerd verder verloop. Over het feit dat haar vader haar niet liet slapen bij een jongen die ze eigenlijk helemaal niet zo goed kende als ze naar Lowlands gaat. Over het feit dat ze nog niet gegeten had en dat ze eigenlijk wel stierf van de honger. Over het feit dat ze naar MacDo wou gaan, zich dan plots bedacht en naar Starbucks wou. Maar dan besefte ze dat ze Starbucks eigenlijk niet wist zijn. Die aan de andere kant van de lijn duidelijk ook niet. Ze gingen samen wel verloren lopen. Dat vond ze minder erg. Wat mij betreft had ze al mogen verloren lopen voor ze de fucking trein op stapte. Maar dat heb ik haar niet gezegd. Zo vriendelijk ben ik dan wel weer.

Hoewel, mijn bevreemdende blik achterom bij het horen van haar verhaal over haar vriend die alleen maar aan seks dacht en het met haar altijd had over de dingen die ze samen zouden doen, moet bij haar toch wel een belletje doen rinkelen dat de buitenwereld geen zaken heeft met haar, euh, zaken.

Toen ik naar de deur ging, werd ik aangeklampt door een vrouw die De Morgen aan het lezen was. (Op Den Ollander!) Zij had slinks mijn hilariteit opgemerkt bij het aanhoren van Miss Pink haar conversatie. "Ja nou, zo zijn ze niet allemaal hoor. Echt een verschrikkelijk meisje. Ik kom ook uit jouw land."

Ik zag niet direct de link met mijn -ahum- origine, maar ik was dan toch niet de enige die aan het luisteren was.

Sunday, February 21, 2010

Non-Tempo of a Restless Soul

Het lukt niet meer. Het is alsof er een stukje van mij kapot is. Net zoals mijn kast.

Ik wéét dat mijn schuif met bestek niet elke keer uit elkaar wil vallen als ik ze opendoe, maar ze kan niet anders. En daar kan zij niets aan doen. 't Is haar schuld niet dat het niet meer marcheert. En ook niet die van mij. Misschien wel wat de schuif betreft. Hoewel, hier lopen nog twee mogelijke daders rond. De schuld op een ander steken maakt alles altijd veel makkelijker.

Dus ik drink koffie en luister naar Ella. Omdat ik dan kan doen alsof ik in een sneeuwerig NYC zit. Heel veel kou en wit buiten. Heel veel warmte en gezelligheid binnen. En morgen, dat bestaat niet. Ik haal de batterijen uit de drie klokken aan de muur. Ik plak een sticker rechts onderaan het scherm van mijn computer. Mijn gsm, die gaat uit.

Ella en ik, wij blijven hier zitten. Wij maken het hier gezellig en al de rest kan de pot op. Fuck you all. Tot het allemaal voorbij is.

En ik wacht, omdat ik niet anders kan.
Tot later, als ik groot ben.
In de hoop dat we ooit samen vakantie nemen. Misschien.

Monday, January 4, 2010

Failure is an option

Ik heb sterk het gevoel dat ik al een tijdje iedereen voor de gek houd. Zonder dat ik het zelf besef. Iedereen. En mezelf dus ook. En nu ga ik van mijn wolk recht door de mand vallen. Het is ermee gedaan.

Plots zag ik even mezelf achter die kassa zitten. Die ene in de GB waar de rij altijd het langste is. Die ene die mij er elke keer opnieuw inluist zodat ik bij haar sta aan te schuiven. Terwijl ik goed genoeg weet dat ik er morgen nog zal staan.

Ik zag mezelf daar zitten. En eventjes, héél eventjes, vond ik dat precies niet eens zo erg. Ik vond het leven van die cassière voor een fractie van een seconde geweldig.

Tot ik besefte dat ik een hele dag dat gepiep van die scanner zou moeten horen. No way.

Ik zal nog wel een tijdje de falende walvis blijven. Tot het moment dat de mand het helemaal zal begeven en ik met mijn kop zo hard tegen de lamp loop dat ik het niet meer kan na vertellen.

Het is officieel. Mijn hersenen zijn kapot.