Onze auto stopt achter de haag. We blijven nog even zitten, nog even verder lezen. We moeten absoluut nu weten hoe de verjaardag van de das afloopt, want straks is het te donker om te lezen. Achter het raam van het huis verschijnt er iemand. Hij schuift de witte gordijnen voor het raam opzij en tuurt alsof hij zou kunnen zien waarom we blijven zitten.
"Awel, wat zaten jullie daar te doen? En wat is er deze week allemaal gebeurd?"
Nieuwsgierigheid. Mijn nonkels kunnen zoveel
ontkennen als ze willen, het zit in de familie. Ik betrap mezelf erop en mijn
zussen. Mijn mama en mijn nichten. De jongens kunnen het gewoon beter
verstoppen. Wacht, fout. “Ik ben leergierig,
niet nieuwsgierig. Want dat klinkt zo negatief.”
"En? Voor wie heb je gestemd?" Het hek is van de dam, het startschot voor een hele avond discussiëren is gegeven. Niet dat wij zo sterk van mening verschillen, nee, meestal niet. Hij hoorde mij gewoon graag argumenteren. Op het moment wanneer ik zo goed als tegen het plafond zat en hij merkte dat mijn standpunten uitgeput raakten, begon hij smakelijk te lachen. Hij genoot er zichtbaar méér van om mij op mijn spreekwoordelijke paard te zetten dan zijn Groot Gelijk te halen.
Ik kan alleen maar vertellen over de zondagen, over allerhande kerst-, paas-, mossel- en verjaardagsfeesten en Roekenboschvakanties en af en toe daar in Cadzand. Misschien als ik eens heel goed nadenk ook over in mijn herinnering vergeelde logeerpartijtjes. Over Va pakweg de laatste vijftien-twintig jaar. Eén woord zeggen over waar je mee bezig was en hij haalde één van zijn geknipte krantenartikels boven, soms zelfs de hele map. Of meerdere. En in echt extreme gevallen (of bij minder ervaren afwimpelaars) troonde hij zijn slachtoffer mee naar zijn gigantische kast(en). Ik kan vertellen over de hapjes die we met Kerst samen maakten, maar die eigenlijk al klaar waren toen ik vroeger toekwam. Over zijn favoriete ossetongsoep die ik op een middag in een examenperiode met lange tanden at omdat ik niet durfde zeggen dat ik ze eigenlijk niet lustte.
Ik kan alleen maar vertellen over de zondagen, over allerhande kerst-, paas-, mossel- en verjaardagsfeesten en Roekenboschvakanties en af en toe daar in Cadzand. Misschien als ik eens heel goed nadenk ook over in mijn herinnering vergeelde logeerpartijtjes. Over Va pakweg de laatste vijftien-twintig jaar. Eén woord zeggen over waar je mee bezig was en hij haalde één van zijn geknipte krantenartikels boven, soms zelfs de hele map. Of meerdere. En in echt extreme gevallen (of bij minder ervaren afwimpelaars) troonde hij zijn slachtoffer mee naar zijn gigantische kast(en). Ik kan vertellen over de hapjes die we met Kerst samen maakten, maar die eigenlijk al klaar waren toen ik vroeger toekwam. Over zijn favoriete ossetongsoep die ik op een middag in een examenperiode met lange tanden at omdat ik niet durfde zeggen dat ik ze eigenlijk niet lustte.
Over dingen die hij vertelde over vroeger,
maar waar ik nooit het fijne van heb geweten. Over Va van Vroeger en hoe ik
merkte dat die niet altijd nog strookte met de Va die ik kende. Toen net iets
losser en heel wat feller, uit de stoere verhalen van mama en co. Over hoe het
vroeger was en wat ze allemaal uitstaken. Over te korte rokjes en blote voeten.
Over sinaasappels als borsten en gestolen sigaren. En de Chille die hem er maar moest op zwieren. De zotte toestanden in hun
duizenden vakanties. Zo eentje dat ik graag had meegemaakt. De verhalen waarin
ik die kleine, grijze, grappige en gezellige man herkende, maar nooit kende. Het
effect dat hij had op zijn kinderen. Dingen die ze nooit zouden gedaan hebben
als hij niet was geweest wie hij was. Mensen die ze niet waren geweest, als
alles niet gelopen was zoals het liep.
“Stil-tE.”
Het was echt even helemaal stil. Toen ik er de
laatste zondag op wachtte, kwam het niet. Ik stelde me geen vragen, want ik
wist dat iedereen het dacht.
“’t Is
druk zeker?” Ja, altijd druk. Altijd veel te veel te
doen. “Maar ge doet dat goed, kind. Dat
komt allemaal wel goed. En ge moet de vijftiende augustus vrijhouden!”
Over al de plannen die we nog maakten. Al de
mooie dingen die we nog gingen doen. Al de mooie dingen die we al eens deden,
maar gewoon nóg maar eens moesten doen.
Wat gebeurde er, die nacht?
Niets? Gewoon stoppen met kloppen?
Iets? Misschien stond het al in de krant de
dag ervoor, want zijn laatst geknipte knipsel ging over het grote kussengevecht
van The Beatles.
We zullen het nooit weten, maar de symboliek
kriebelt ons gevoel en wij zijn bijgelovig.
Zijn rechterhand met zijn speciale pink in de
mijne. Mijn linkerarm over zijn schouder, klopje op zijn rug. En ne kus op onze
beide rechterwangen. “Een goei week hè,
deze week in Brussel.” Ja… jaja. Ik lach.
Dag Va. Tot volgende week.